Op vrijdag 13 (!) april 1956 even na één uur ontstond brand in de kelder.
De brandweer arriveerde met twee motorspuiten, twee materiaalwagens en
een ladderwagen.
Onderbrandmeester N. van Steijn ging als eerste met een zuurstofmasker
de kelder in, maar werd even later door collega's in bewusteloze toestand
naar boven gedragen. Hij was onwel geworden door koolmonoxyde en is met
ambulance naar het Zuidwal-ziekenhuis gebracht en daar ter observatie
opgenomen. De Nieuwe Haagse Courant kopte dat hij 'Door het oog van de
naald was gekropen' en Het Binnenhof schreef dat hij 'Aan de dood was
ontsnapt'.
Rook vulde het hele pand en kwam door ramen en deuren naar buiten. De
rookontwikkeling was zo hevig dat de hele Kneuterdijk in een donkere
gloed werd gezet (Nieuwe Haagse Courant).
Inmiddels hadden zich op de Kneuterdijk duizenden toeschouwers verzameld.
De consternatie werd nog eens verhoogd toen iemand riep dat zijn portefeuille
was gerold waarna een vechtpartij ontstond. Het tramverkeer was geheel
gestremd.
De brand bleek moeilijk te bestrijden omdat de brandhaard niet kon
worden bereikt en was om half drie op z'n ergst.